Financiële begroting

Uitgangspunten

BUDGETTAIR KADER 2026-2029

Naast de hiervoor genoemde grondslagen is de meerjarenbegroting 2026-2029 opgesteld met inachtneming van de in de Kadernota 2026 aangegeven financiële kaders. De kaders treft u hieronder aan:

Onderwerp

Voorstel

Sluitende begroting

De gemeenteraad ziet toe op een structureel, reëel en duurzaam materieel begrotingsevenwicht. Dit houdt in dat meerjarige structurele lasten door meerjarige structurele baten worden gedekt en dat deze volledig en realistisch zijn.

Interne budgetregels

Nieuw beleid met structurele financiële gevolgen worden niet tussentijds, maar alleen bij de begroting, in behandeling genomen. Tussentijdse nieuwe voorstellen worden alleen bij de Zomernota behandeld mits ze onvoorzien, onvermijdbaar en onuitstelbaar zijn en bovendien betrekking hebben op 2026. Voor andere en complexe nieuwe voorstellen dient een apart raadsvoorstel te worden gemaakt.

Ontwikkeling financiering en (toe te rekenen) rente

De rekenrente voor de begroting 2026 vast te stellen op 3,25%.

Autonome ontwikkelingen (inwoners/woningen)

In de meerjarenbegroting wordt voor zover mogelijk rekening gehouden met autonome ontwikkelingen inwoners/woningen die uit bouwprojecten voortvloeien. De zogenoemde volume-aanpassingen. Hierbij wordt er bovendien vanuit gegaan, dat tegenover de stijging van de baten (OZB + Algemene uitkering), een stijging van de lasten staat wegens infrastructurele en sociaal maatschappelijke kosten.

Loon-/prijscompensatie

1. De personeelsbudgetten worden vanaf 2026 jaarlijks met 4,75% geïndexeerd;
2. De budgetten goederen en diensten worden vanaf 2026 met 2,2% verhoogd;
3. De subsidies worden vanaf 2026 met 2,2% verhoogd;
4. De subsidies voor zorg- en welzijnsorganisaties binnen het sociaal domein alsmede het lumpsum bedrag aan de consortia in de jeugdzorg worden geïndexeerd met de voorlopige OVA-index van 5,24%.

Gemeentefonds

De raming van de algemene uitkering in de begroting 2026 is gebaseerd op de Meicirculaire.

Relatie WOZ-herwaardering met OZB-tarieven

Als in het WOZ-tijdvak (1-1-2024 tot 1-1-2025) sprake is van
waardestijgingen/-dalingen, dan vindt, rekening houdend met, de beschikbare belastingcapaciteit een verrekening plaats via een evenredige verlaging/verhoging van de OZB-tarieven 2026. Hierdoor is er geen sprake van een structurele meer-/minderopbrengst m.i.v. 2026 als gevolg van de mutaties in de belastingcapaciteit. Tenzij er sprake is van areaaluitbreiding van nieuw onroerend goed.

Heffingen/belastingen

1. De OZB, de parkeerbelasting, de toeristenbelasting, de precariobelasting en de leges worden in 2026 trendmatig met 3,15% verhoogd.
De overige inkomsten w.o. huren, met uitzondering van de huur van de gemeentewoningen, worden ook met het inflatiecijfer van 3,15% verhoogd.
2. De afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de lijkbezorgingsrechten worden slechts trendmatig verhoogd indien het niveau van 100% kostendekking nog niet is bereikt.

Investeringen

Er worden voor de periode 2026-2029 alleen investeringen in de begroting geraamd die in het betreffende begrotingsjaar ook tot uitvoering zullen komen. Bij de aanlevering voor de begroting worden op basis van concrete plannen van aanpak (capaciteit, tijd en geld) voorstellen tot het beschikbaar stellen van kredieten ingediend.
In geval van zeer hoge urgentie kan van deze beleidslijn worden afgeweken. D.w.z. dat de gemeente of derden bij uitstel van investeringswerken risico’s lopen waaruit mogelijk ook schadeclaims kunnen voortvloeien.

Eigendommen

De opbrengsten van eigendommen (verkochte woningen) en andere activa worden toegevoegd aan de algemene reserve ‘afbouw schulden’. De opbrengsten worden gereserveerd voor het aflossen van schulden voor zover de flexibele algemene reserve meer dan 3% van het begrotingstotaal bedraagt. Bij het opstellen van de (laatste) jaarrekening wordt deze 3%-regel beoordeeld. Zo nodig wordt de flexibele algemene reserve aangevuld vanuit de algemene reserve ‘afbouw schulden’.

Ontwikkeling schuldpositie / investeringsplafond

De schuldpositie van de gemeente blijft de komende begrotingsjaren aandacht vragen. De ontwikkeling van de schuld van de gemeente wordt gemonitord met de financiële kengetallen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. Veel schulden worden gemaakt voor investeringen in kapitaalgoederen wegen, riolering en onderwijshuisvesting. Volgens staand beleid wordt gestreefd naar een bruto schuld van maximaal € 40 miljoen alsmede een solvabiliteit van tenminste 50%. Er dient continue een integrale afweging te worden gemaakt tussen de meerjarige investeringen enerzijds en het beoogde schuldniveau anderzijds.
De jaarrekening 2024 laat per balansdatum 31 december 2024 een stand van de langlopende geldleningen zien van € 17,7 miljoen. De korte schuldpositie bedroeg per balansdatum € 0. De beide kengetallen netto schuldquote en solvabiliteit voldoen aan de norm van de gemeenteraad. Het schuldniveau zal vanaf 2026 mede door onderhanden en geplande investeringswerken weer toenemen.

Deze pagina is gebouwd op 10/13/2025 08:35:58 met de export van 10/13/2025 08:25:19